Tuesday, December 26, 2006

Engelse deserteurs krijgen gratie na 90 jaar

Alle 306 Britse militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog geëxecuteerd werden krijgen postuum gratie voor de hun echte of vermeende misdaad: desertie en in sommige gevallen lafheid. Minister van Defensie Des Browne legde daarmee de beslissingen van zijn voorgangers naast zich neer. De beslissing moet dit najaar nog bekrachtigd worden door het parlement maar de nabestaanden van de ter dood veroordeelden zijn in elk geval dolgelukkig. Het debat over oorlogswreedheden en onrechtvaardigheden is zo zwaar geladen dat men een golf van emoties in heel wat Britse huishoudens verwacht.
In het dorpje Shoreham werd in 2000 nog een vinnig debat gevoerd over de 19 jarige Thomas Highgate, de eerste Britse soldaat die na de slag bij Bergen (Mons) geëxecuteerd werd. Toen het gemeentebestuur besliste een oorlogsmonument op te richten werd er door de plaatselijke priester een hevige campagne gevoerd om zijn naam niet te vermelden op het monument. Pas na het vertrek van de geestelijk bereikte de gemeenteraad een compromis. Men zou een blanco ruimte laten in afwachting van een mogelijke gratieverlening. Dorpelingen die nu nog elk jaar een ruiker bloemen neerleggen verwachten dat men vrij snel de naam Thomas Highgate zal bijvoegen aan het monument. Maar de tegenstanders wijven deze geste af: Highgate was een inwijkeling en geen echte dorpeling en zijn naam wordt al op drie andere monumenten vermeld. Het debat kan dus nog een tijdje duren.
Schrijnend is de geschiedenis van Harry Farr. Gertrude Harris, de 93-jarige dochter van de terechtgestelde soldaat Harry Farr en haar 63-jarige dochter vochten 14 jaar lang voor diens eerherstel. Harry Farr had zich vrijwillig bij het leger gemeld en zich in de eerste oorlogsjaren een goede soldaat betoond. Wel belandde hij steeds vaker in de ziekenboeg omdat hij mentaal niet bestand was tegen de helse slachtingen in de Franse loopgraven. Hij trilden zo erg dat verpleegsters hem moesten helpen bij het schrijven van brieven naar huis. Een typisch geval van 'shell shock'.
In oktober 1916 weigerde Farr terug te keren naar de loopgraven, waarop hij voor de krijgsraad belandde. Een sergeant getuigde tegen hem en noemde hem een "verdomde lafaard". Daarmee was Farrs lot beslecht. De volgende dag werd hij wegens lafheid doodgeschoten door een vuurpeloton. Het volledige proces bevatte 1.353 woorden en duurde 20 minuten. Een ander schrijnende geval was de executie van de 17 jarige Joseph Byers, die had verzuimd voor een parade te verschijnen. Zijn makkers huilden bij zijn executie, sommigen schoten met opzet mis. Het duurde drie rondes voor hij dood was.
Geschiedkundigen wijzen erop dat men deze harde vonnissen moet zien tegen de achtergrond van een oorlog waarin het niet gemakkelijk was de discipline te handhaven. Het was het leger zelf dat vocht om te overleven en in deze extreme omstandigheden was rechtvaardigheid een ijdel woord. De officieren konden onder geen enkel geval toestaan dat soldaten tijdens het heetste van de strijd hun makkers in de steek lieten of tijdens de wacht in slaap vielen. Elk moment van zwakte kon er voor zorgen dat de post veroverd werd door de vijand. Deze gratie is een welkome verandering in de houding ten opzichte van leven en dood op het slagveld.Link: http://www.shotatdawn.org.uk/
Archief van 17 augustus 2006.
Guido van Peeterssen.